Beginsel 2

Betrek kinderen en hun verwachtingen bij het ontwerp

Terug naar overzicht

Toelichting

Kinderen moeten worden gehoord of op enige wijze kunnen participeren in de ontwikkeling van digitale diensten (die een impact op hen hebben) om invulling te kunnen geven aan het belang van het kind. Digitale diensten hebben die impact als het waarschijnlijk is dat ze feitelijk door kinderen worden gebruikt. Kinderen zijn creatief en hebben veel ideeën die van waarde kunnen zijn voor het ontwerp van een digitale dienst. Door kinderen te betrekken kan je beter aansluiten bij hun belevingswereld en inzicht krijgen in welke obstakels zij ervaren bij het gebruik van een app. 

Om kinderen te laten participeren in het ontwerpproces is het belangrijk om te begrijpen welke mogelijkheden er zijn, afhankelijk van de leeftijd van kinderen. Hiervoor is speciale kennis als ook ervaring met het werken met kinderen nodig. Het participeren van kinderen gaat verder dan het uitvoeren van een gebruikerstest. Het omvat ook de vraag of een digitale dienst een bijdrage kan leveren aan de mentale, sociale en cognitieve ontwikkeling van het kind, ook op langere termijn. Daarbij moet je uiteraard ook rekening houden met maatschappelijke en culturele factoren. Vergeet ook niet om kinderen te betrekken die speciale wensen en behoeften hebben vanwege bijvoorbeeld een beperking of omdat ze in mindere mate toegang hebben tot digitale technologie. Voor daadwerkelijke participatie door kinderen in het ontwerpproces is het noodzakelijk dat zij goed worden geïnformeerd over het idee en de keuzes die er zijn.

De betrokkenheid van kinderen heeft ook een procedurele kant. Deze houdt in dat kinderen in de gelegenheid moeten zijn om kwalijke zaken die zich voordoen bij het gebruik van de app te kunnen rapporteren. Ook daarbij moet je rekening houden met de leeftijd van kinderen. Bijvoorbeeld: wat is aanstootgevend voor kinderen van welke leeftijd en op welke leeftijd zijn zij in staat hun belangen zelfstandig te behartigen?  

Jongeren (van 14-16 jaar oud) die zijn betrokken tijdens het opstellen van deze code bevestigen dat zij het leuk vinden om mee te denken. Zij hebben op basis van eigen ervaring allerlei concrete ideeën over hoe een dienst eruit zou moeten zien. Zoals een van hen zei: “Ik vind het leuk dat ons een keer iets hierover gevraagd wordt.” Ter illustratie zullen in de code opmerkingen van hen worden vermeld.

Implementatie

Betrek kinderen vanaf het begin van de ontwerpfase. Zorg ervoor dat je zicht hebt op de doelgroep die je wilt aanspreken en gaat betrekken bij het ontwerp. Ga daarbij uit van het kind dat de meeste beperkingen ondervindt in de gekozen doelgroep. Probeer daarnaast verschillende personages te ontwerpen en stereotype representaties (zoals genderrollen) te vermijden, en geef kinderen de mogelijkheid verschillende karakters en rollen aan te nemen. 

Maak gebruik van de Web Content Accessibility Guidelines (WCAG) om de dienst toegankelijk te maken voor kinderen met een functiebeperking, zoals slechtziendheid, doofheid en gehoorverlies. 

Er zijn veel voorbeelden om kinderen te betrekken bij het ontwerp en de ontwikkeling van diensten. Belangrijke adviezen van ontwerpers en ontwikkelaars tijdens het gezamenlijk ontwerp:

  • Stel kinderen op hun gemak. Kinderen moeten zich veilig voelen en het idee hebben dat er naar hen geluisterd wordt. Dat kun je doen door tijdens de sessie nadruk te leggen op het goede in mensen en verhalen te vertellen in de eerste persoon over negatieve emoties of ervaringen. Richt je in je communicatie op de sterke punten en het potentieel van het kind.
  • Kies je woorden zorgvuldig bij het uitleggen van een opdracht, gebruik geen vakjargon, zoals de taal van een designer. Zoek aansluiting bij het vocabulaire en de leefwereld van een kind. Uit onderzoek blijkt dat kinderen de uitleg over digitale technologieën graag van mensen in hun directe omgeving krijgen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een docent, directeur of een ouder. 
  • Begin concreet, bijvoorbeeld over de meest of laatst gebruikte apps of over schermtijd.
  • Geef geen hints. De inzichten van kinderen zijn waardevoller wanneer je kinderen vrijuit laat spreken.
  • Vraag kinderen eerst of hun ervaring goed, middelmatig of slecht is. Zo’n indeling van antwoorden helpt kinderen op gang bij het delen van hun ervaring. Aan de hand van deze classificatie vraag je een kind verder door.
  • Test iedere fase met een verschillende groep kinderen (het betrekken van dezelfde groep kinderen kan leiden tot vals positieve uitkomsten.

De richtlijnen van UNICEF en de Britse kindercode Age Appriopriate Design Code over het communiceren met kinderen kunnen van pas komen.

Het betrekken van kinderen geldt niet alleen tijdens de ontwerpfase voorafgaand aan een applicatie, maar is een iteratief proces (zoals ook benoemd onder beginsel 1). Ook tijdens de ontwikkeling van alle opvolgende updates en aanpassingen is het waardevol om kinderen actief te betrekken, waarbij je klachten en feedback uit gebruikerservaringen kunt meenemen. Het is dus aan te raden een feedback-mechanisme in te bouwen voor na de ontwerpfase van een dienst. 

Wanneer je kinderen gaat betrekken bij je ontwerp, kun je bijvoorbeeld de Digiraad en de kinderministers van Digitale Zaken raadplegen die al op een georganiseerde manier meedenken over het betrekken van kinderrechten bij in digitale diensten.

Relevante wet-en regelgeving

Kinderrechtenperspectief

Het recht van kinderen om te worden gehoord (artikel 12 IVRK) is een van de fundamentele beginselen van het IVRK neergelegd. Het beginsel is onlosmakelijk verbonden met het belang van het kind (artikel 3 lid 1 IVRK) (zie beginsel 1).Om het belang van het kind te kunnen implementeren bij activiteiten die een impact hebben op kinderen is het noodzakelijk om te weten wat de verwachtingen, zorgen, wensen en behoeften van kinderen zijn. Om die te achterhalen moeten kinderen op enige wijze worden betrokken. Daarbij moet rekening worden gehouden met de ontwikkeling van kinderen (artikel 5 IVRK): vanaf de leeftijd dat ze in staat zijn om inzichten te hebben en te delen, moet dit recht worden gerespecteerd in hun alledaagse leven door die inzichten serieus te nemen. Het recht van kinderen om gehoord te worden is verder ook verbonden met alle andere rechten van het kind in het IVRK. Denk aan het recht op ontwikkeling (artikel 6 IVRK), de vrijheid van meningsuiting en informatie (artikel 13 en 17 IVRK) en de vrijheid van vereniging (artikel 15 IVRK). Het recht om gehoord te worden draagt bij aan respect voor de menselijke waardigheid en een gezonde ontwikkeling van kinderen. 

De Raad van Europa geeft in het Handboek over participatie van kinderen aan dat het recht van kinderen om gehoord te worden ook inhoudt het recht van kinderen op veilig participeren ook moet worden meegenomen in digitale technologie. Meer in het bijzonder verwacht de Raad dat “belanghebbenden kinderen actief […] betrekken bij het op zinvolle wijze meewerken aan het opstellen, uitvoeren en evalueren van … technologieën die erop gericht zijn de rechten van het kind in de digitale omgeving te eerbiedigen, te beschermen en na te leven” [vertaling auteurs] (Council of Europe Guidelines). Ook het Kinderrechtencomité erkent dat de overheid moet zekerstellen dat “ontwerpers en aanbieders van digitale technologieën en diensten kinderen actief betrekken, passende waarborgen toepassen en bij de ontwikkeling van hun diensten terdege rekening houden met hun standpunten” (General Comment 25). Om van zich te kunnen laten horen is het volgens de Raad van Europa ook belangrijk dat kinderen worden geïnformeerd “over mechanismen en diensten die passende steun bieden, en over procedures voor klachten, rechtsmiddelen of verhaal indien hun rechten worden geschonden. Deze informatie moet ook ter beschikking worden gesteld van hun ouders of verzorgers, zodat zij de kinderen kunnen steunen bij het uitoefenen van hun rechten” (Council of Europe Guidelines).

Bij het betrekken van kinderen moet ook rekening worden gehouden met kinderen in achtergestelde of kwetsbare situaties, alsmede met kinderen die op enige wijze schade hebben ondervonden van het gebruik van digitale diensten.   

Gegevensbeschermingsrecht

Kinderen kunnen ook worden betrokken bij de bescherming van hun persoonsgegevens volgens het gegevensbeschermingsrecht. 

Bij een Privacy Impact Assessment (PIA) (artikel 35 AVG) (zie beginsel 5) kan aan kinderen en hun ouders de kans worden geboden voor inspraak in de wijze waarop hun gegevens worden gebruikt. Dat kan het vertrouwen in de digitale dienst ten goede komen. Ook helpt het om te begrijpen welke wensen, behoeften en zorgen zij hebben ten aanzien van de digitale dienst en in het bijzonder de manier waarop persoonsgegevens worden gebruikt. 

Daarnaast is het ook van belang om inzicht te hebben in de privacyverwachtingen van kinderen als gerechtvaardigd belang in artikel 6(1)(f) AVG de wettelijke grondslag is voor het verwerken van hun persoonsgegevens (zie beginsel 3). Bij die wettelijke grondslag wordt een belangenafweging gemaakt waarbij je alleen een gerechtvaardigd belang hebt als je belang belangrijker is dan dat van de persoon van wie je gegevens verwerkt. Je kunt het belang van het kind alleen kennen als kinderen op enige wijze gehoord zijn (zie beginsel 1). Maar meer in het algemeen is het een vereiste onder deze bepaling dat je rekening houdt met de redelijke verwachtingen van de persoon van wie persoonsgegevens worden verwerkt. 

Verder is het van belang kinderen te betrekken bij het vinden van de voor hen meest geschikte en herkenbare manier om informatie te geven over de verwerking van persoonsgegevens (ziebeginsel 4). Dit moet namelijk gebeuren op een wijze die beknopt, transparant, begrijpelijk, in een gemakkelijk toegankelijke vorm en duidelijke en eenvoudige taal, waarbij in bijzonder aandacht wordt geschonken aan wat geschikt is voor kinderen (artikel 12 AVG). Adequaat geïnformeerd zijn is ook een voorwaarde voor de geldigheid van toestemming (artikel 7 (2) AVG)  als wettelijke grondslag (artikel 6 (1) (a) AVG) voor de verwerking van persoonsgegevens (zie beginsel 3) en om te kunnen weten wat werkt bij kinderen zal je hen moeten betrekken. 

Tot slot overweegt de AVG in het kader van gedragscodes (zie beginsel 10) dat “Bij de opstelling van een gedragscode, of bij wijziging of uitbreiding van een dergelijke code, moeten verenigingen en andere organen die categorieën van [aanbieders] vertegenwoordigen, overleg plegen met de belanghebbenden ter zake, waaronder waar mogelijk met [gebruikers], en rekening houden met bijdragen en standpunten naar aanleiding van dit overleg (overweging 99). Gebruikers kunnen ook kinderen zijn. Verder heeft de European Data Protection Board in haar richtlijnen aangegeven dat een consultatie in sectoren met een hoog risico, waaronder die waar de gegevens van kinderen worden verwerkt, uitgebreider mag zijn.